het jaar 6.000 na Troje. Met een wereldbevolking van 200 miljard zielen is het volledige aardoppervlak verstedelijkt. Ruimte was nog nooit zo schaars. Alles is verticaal geworden. Wonen, werken, recreatie, natuur, landbouw en industrie: alles is ondergebracht in torens op torens op torens. In deze dystopische toekomst moeten een broer en een zus het allerlaatste begeerlijke stukje aarde met elkaar delen. Al snel verbinden ze zich zo aan hun eigen plek dat delen geen optie meer is. Gedurende één tragische, slopende nacht spat alles in scherven uit elkaar, van erfstuk tot familieband. Want wat gebeurt er als we meer waarde toekennen aan een stuk grond, dan aan de mensen die erop wonen? Is het nog realistisch dat iedereen een plek heeft waar diens eigen normen en wetten gelden? En op welk punt slaat de liefde voor je eigen plekje om in een bezitterige buitensluiting?
Na haar alom bejubelde Vondel-trilogie slingert BLAUWDRUK de sloopkogel door één van de oudste theaterteksten ooit. Tegen de achtergrond van woningcrisis en grensoorlog wordt Aeschylos’ Zeven Tegen Thebe genadeloos gestript tot een gloednieuwe Griekse tragedie van mythische proporties. Op een bijzondere locatie in Alkmaar, tussen zielloze ikea-meubels, oubollige schemerlampen en kitscherige sierkussentjes, ontvouwt zich een familietragedie met fatale afloop, wanneer blijkt dat het hebben van een eigen woonplek belangrijker is geworden dan de ander.